
Wat als het in de toekomst mogelijk wordt om volledig en pijnloos van geslacht te veranderen – niet alleen in uiterlijk of hormonen, maar tot op het diepste biologische niveau? In zijn gedachte-experiment Sex Metamorphosis stelt de Britse schrijver en filosoof Brandon Robshaw een hypothetisch scenario voor waarin de medische en biologische wetenschappen zo ver zijn gevorderd dat een volledige, functionele geslachtsverandering mogelijk is. Hij nodigt lezers uit om de implicaties van zo’n doorbraak te overdenken, niet alleen voor transpersonen, maar voor de samenleving als geheel.
In dit scenario wordt iemand die van vrouw naar man verandert een “Nieuwe Man”, met een volledig functionerend mannelijk voortplantingssysteem: penis, testikels en de mogelijkheid om sperma te produceren en kinderen te verwekken. Omgekeerd wordt een “Nieuwe Vrouw” biologisch volledig vrouwelijk: ze ontwikkelt een vagina, clitoris, eierstokken, borsten, kan menstrueren, zwanger worden en borstvoeding geven – afhankelijk van de leeftijd. Deze metamorfose gaat zelfs op celniveau door; elke cel van het lichaam weerspiegelt het nieuwe geslacht.
De procedure zou snel, veilig, betaalbaar en omkeerbaar zijn. Na een paar weken is de transformatie compleet en als iemand niet tevreden is met het resultaat, kan diegene gewoon terugkeren naar het oorspronkelijke geslacht. Robshaw noemt deze hypothetische technologie “Seksuele Metamorfose”.
Hoewel hij erkent dat dit voorlopig pure sciencefiction is, roept hij belangrijke vragen op: wat zou er gebeuren als deze mogelijkheid werkelijkheid werd? Wie zou ervoor kiezen? Wat zou het betekenen voor genderidentiteit, sociale verhoudingen, en vooral: voor mensen die zich nu als transgender identificeren?
Robshaw vermoedt dat het niet alleen transpersonen zouden zijn die de metamorfose zouden overwegen. Zelfs mensen zonder enige transidentiteit – zoals hijzelf – zouden het wellicht uit nieuwsgierigheid of persoonlijke groei willen ervaren. Een biologische geslachtswisseling zou immers toegang bieden tot ervaringen en perspectieven die tot dan toe fundamenteel onbereikbaar waren.
Een directe maatschappelijke impact zou kunnen zijn dat de grenzen tussen de seksen vervagen. Mensen zouden wellicht vrijer worden in hoe ze gender beleven, meer empathie ontwikkelen voor ervaringen van het andere geslacht, en dat seksisme afneemt in een wereld waar lichamelijke grenzen tijdelijk en veranderlijk zijn.
Robshaw benadrukt wel dat een samenleving waarin mensen naar wens van geslacht kunnen veranderen, goede regulering vereist. Denk aan medische voorzieningen, sportdeelname, juridische documenten en andere genderafhankelijke structuren. Maar veel van de huidige controverses over bijvoorbeeld trans vrouwen in vrouwensport zouden vervallen: een Nieuwe Vrouw zou immers geen fysieke voordelen hebben die ontstaan zijn door mannelijke puberteit. Zij zou een vrouw zijn in volledige biologische zin.
De kernvraag die Robshaw vervolgens stelt is: wat betekent deze technologie voor transpersonen zoals we die nu kennen? Volgens de heersende opvatting – “transvrouwen zijn vrouwen” – zou de metamorfose overbodig zijn. Maar juist dit gedachte-experiment zet die opvatting op losse schroeven. Als iemand de mogelijkheid heeft om letterlijk biologisch vrouw te worden en daar vrijwillig van afziet, is het dan nog houdbaar om te stellen dat die persoon al een vrouw is? Robshaw stelt dat in zo’n situatie het onderscheid tussen transvrouw en Nieuwe Vrouw significant en onvermijdelijk wordt. Hij pleit er dan ook voor om transidentiteiten als unieke, waardevolle posities te erkennen – maar niet noodzakelijkerwijs als volledig samenvallend met biologisch vrouw- of man-zijn.
Hij erkent dat sommige transpersonen er misschien voor zouden kiezen om juist niet volledig te transformeren – bijvoorbeeld omdat ze zich thuis voelen in een tussenpositie. Dat is legitiem en moet gerespecteerd worden. Maar de consequentie daarvan is, volgens Robshaw, dat we termen als “transvrouw” of “transman” blijven gebruiken, juist om de gekozen positie en identiteit te weerspiegelen.
In het verlengde daarvan onderstreept hij een punt dat vaak controversieel ligt: biologisch geslacht is volgens hem binair. Dat wil zeggen: er zijn slechts twee soorten gameten – sperma en eicellen – en daarmee ook twee biologische seksen. Robshaw bekritiseert de populaire bewering dat geslacht een spectrum zou zijn. Hij verwijst naar de vaak geciteerde wetenschapper Anne Fausto-Sterling, die stelde dat 1,7% van de mensen intersekse zou zijn – een cijfer dat volgens Robshaw sterk overdreven is en inmiddels is weerlegd (bijvoorbeeld door Leonard Sax, die het werkelijke percentage op 0,018% schat). Zelfs al zou het cijfer hoger liggen, dan nog verandert dat niets aan het feit dat de meeste mensen biologisch eenduidig man of vrouw zijn, gebaseerd op hun voortplantingscellen.
Tegelijk is Robshaw duidelijk: zijn visie op het binaire karakter van geslacht heeft geen enkele normatieve lading. Hij legt geen beperkingen op aan genderexpressie, seksuele voorkeur of levensstijl. Mannen en vrouwen – of ze nu biologisch, getransformeerd of trans zijn – mogen zich kleden, gedragen en liefhebben zoals ze willen. Zijn pleidooi is dan ook niet gericht tegen transpersonen, maar tegen het vervagen van betekenisvolle biologische begrippen zonder duidelijke alternatieven. Wat hij wél bepleit is volledige gelijke behandeling, wettelijke bescherming en sociale erkenning van transpersonen.
Tot slot wijst Robshaw erop dat sciencefiction vaak de realiteit voorafgaat. Wat vandaag onvoorstelbaar lijkt, zou over honderd jaar wel eens routine kunnen zijn. Seksuele Metamorfose zou dan niet langer een hypothetisch gedachte-experiment zijn, maar een medische mogelijkheid. Een wereld waarin mensen daadwerkelijk kunnen leven als het andere geslacht – fysiek, emotioneel en biologisch – zou ingrijpende gevolgen hebben voor hoe we denken over identiteit, lichaam, en de menselijke ervaring zelf.
Het volledige originele artikel is hier te lezen: https://daily-philosophy.com/robshaw-sex-metamorphosis/