Dit baanbrekende onderzoek, uitgevoerd met behulp van 7 Tesla Magnetic Resonance Spectroscopy (MRS), onderzoekt de hersen- en spierchemie bij patiënten met myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/CFS) en long COVID – twee aandoeningen die vaak gepaard gaan met hardnekkige vermoeidheid, cognitieve klachten en lichamelijke uitputting. Beide aandoeningen zijn vermoedelijk postviraal van aard, maar verschillen in oorsprong en mogelijk in onderliggende biologische mechanismen.
Doel van het onderzoek
Het onderzoek had als doel om:
- De eerdere bevindingen van verhoogd hersenlactaat (een teken van mitochondriale stress) bij ME/CFS-patiënten te repliceren.
- Te onderzoeken of vergelijkbare chemische afwijkingen aanwezig zijn bij long COVID.
- Te analyseren of er ook biochemische afwijkingen in de beenspieren zijn.
- De relatie tussen cognitieve prestaties en hersenbiochemie te verkennen.
Methode
Er namen 73 personen deel aan de studie: 24 ME/CFS-patiënten, 25 long COVID-patiënten en 24 gezonde controles. Ze ondergingen hersenscans van de pregenuale en dorsale anterior cingulate cortex (pgACC en dACC), beenspier-MRS en een cognitieve testbatterij (BACS). De gebruikte 7T MRS biedt ongekende precisie bij het meten van hersenmetabolieten zoals lactaat, choline, glutathion en creatine.
Belangrijkste bevindingen
- ME/CFS-patiënten vertoonden verhoogde lactaatniveaus in zowel pgACC als dACC.
- Dit wijst op een verstoorde energiehuishouding en mogelijke mitochondriale disfunctie.
- Lactaat kan ook een marker zijn van neuroinflammatie, door verhoogde activiteit van microglia (hersencellen betrokken bij ontstekingsreacties).
- Bij long COVID-patiënten werd een verlaging van totaal choline in de dACC gevonden.
- Dit kan verband houden met cognitieve klachten (“brain fog”) en mogelijk verminderde cholinestofwisseling, die ook invloed heeft op bloedvatfunctie en ontsteking.
- Geen verschillen in spiermetabolieten (zoals creatine, acetyl-carnitine of lipiden) tussen groepen.
- Er was een zwakke trend richting lagere carnosineniveaus in ME/CFS, wat kan wijzen op verminderde bufferende capaciteit tegen spierverzuring bij inspanning.
- Cognitieve prestaties waren grotendeels vergelijkbaar tussen groepen, met uitzondering van verminderde executieve functies bij ME/CFS.
- Dit werd gemeten met de Tower of London test, maar er waren verder weinig significante cognitieve afwijkingen op de andere tests.
- Er was geen correlatie tussen de gemeten metabolieten en vermoeidheidsscores of ziekteduur bij ME/CFS.
- In de long COVID-groep werd wel een positieve correlatie gevonden tussen totaal choline in dACC en duur van de ziekte, maar dit moet met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Interpretatie en klinische implicaties
De bevindingen suggereren dat ME/CFS en long COVID – hoewel ze klinisch overlappende symptomen kennen – waarschijnlijk verschillende neurobiologische mechanismen kennen. ME/CFS lijkt geassocieerd met verstoringen in energieproductie en mogelijk chronische neuro-inflammatie, terwijl bij long COVID cholinestofwisseling en mogelijk vasculaire factoren een rol spelen.
Belangrijke implicatie: patiënten met ME/CFS en long COVID dienen niet zomaar op één hoop te worden gegooid in onderzoek of behandeling, ondanks overeenkomende klachten als vermoeidheid en brain fog.
Beperkingen
- Relatief kleine steekproef.
- Geen correctie voor multiple testing (exploratief karakter).
- Patiënten met milde of matige klachten; ernstige gevallen zijn ondervertegenwoordigd.
- Mogelijke invloed van medicatie en comorbiditeit.
- Cognitieve tests waren mogelijk niet sensitief genoeg om brain fog objectief vast te leggen.
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
- Gebruik van functionele uitdagingen (zoals inspanning of cognitieve taken tijdens MRS) om klachten te provoceren.
- Grotere en meer gedifferentieerde steekproeven om biologische subtypes te onderscheiden.
- Integratie van hersenmetabolieten met andere biomarkers zoals bloedwaarden.
- Langdurige monitoring van neurochemische veranderingen in relatie tot ziekteverloop.
Het artikel over het onderzoek kunt u hier raadplegen: https://www.nature.com/articles/s41380-025-03108-8