Stel je voor: je wordt beschuldigd van een misdaad, maar er is nog geen rechter aan te pas gekomen. Toch besluit de overheid alvast je bezittingen af te pakken. Geen proces, geen veroordeling. Alleen een vermoeden. Wie is in dat geval de dief?
Het klinkt als een nachtmerrie uit een totalitaire staat, maar het staat gewoon in het verkiezingsprogramma van de VVD. Onder het mom van daadkracht en veiligheid stelt de partij voor om crimineel vermogen af te pakken van mensen die nog niet veroordeeld zijn. En mocht de verdachte inmiddels overleden zijn, dan gaan we gewoon achter de erfgenamen aan.
Wie de voorstellen van de VVD serieus leest – van de arbeidsmarkt tot het recht op bezwaar – ziet één rode draad: een diepe erosie van de rechtsstaat en een groeiend wantrouwen jegens de burger, onder het mom van ‘verantwoordelijkheid’ en ‘efficiëntie’.
Een economische revolutie die naar beneden trapt
De VVD noemt het een revolutie op de arbeidsmarkt. Wat men bedoelt: werkgevers minder verplichtingen geven, sociale zekerheid versimpelen tot ‘activering’, en het arbeidsrecht ‘moderniseren’ door bijvoorbeeld de transitievergoeding af te schaffen. Kortom: het mes in de bescherming van werkenden.
De bijstand wordt strenger, uitkeringen stijgen voortaan alleen met de inflatie (niet meer met de lonen), en mensen die onvoldoende Nederlands spreken of een baan weigeren, worden gekort.
Ook op het gebied van vermogen en belasting ziet de VVD een kans voor meer ‘efficiëntie’. De belasting op vermogen blijft relatief laag, maar de partij is bereid overstag te gaan en nu al belasting te heffen over niet-gerealiseerde winsten. Dit zou betekenen dat aandeelhouders straks gedwongen kunnen worden om aandelen te verkopen om de belasting voor het komende jaar te kunnen betalen. Het is een beetje zoals het kappen van de fruitboom voordat je de vruchten ervan kunt oogsten – een belastingdruk die ervoor zorgt dat mensen hun bezit moeten verkopen, omdat ze anders de belasting er niet kunnen betalen. Zo creëer je een systeem waar de belastingdruk door de overheid wordt opgelegd, zonder dat er daadwerkelijk winst is gerealiseerd. Het lijkt meer op een belasting op de mogelijkheid om te verdienen, dan op het daadwerkelijk verdiende vermogen. Voor het overige worden de rijken ontzien.
De boodschap is duidelijk: wie al weinig handelingsperspectief heeft – laagopgeleid, ziek, werkloos, statushouder – moet meer doen voor minder, onder dreiging van sancties. Wie kapitaal bezit of onderneemt, wordt ontzien. In deze meritocratie zonder vangnet verandert bestaanszekerheid in een voorrecht in plaats van een recht.
Democratische controle? Graag wat minder van
Alsof het nog niet cynisch genoeg is, wil de VVD ook de Wet open overheid beperken. Onderzoeksmoties? Liever minder. Het recht op bezwaar bij woningbouw? Duurder maken, zodat ‘vertragingstactieken’ worden ontmoedigd. Want participatie, rechtszekerheid en democratische controle zijn blijkbaar alleen wenselijk als ze niet in de weg zitten.
Intussen mogen ambtelijke topinkomens de WNT-norm (de Balkenendenorm) loslaten, terwijl de rest van het overheidsapparaat verder wordt uitgekleed. Zo creëer je geen effectieve overheid, maar een topzware bureaucratie die steeds verder afdrijft van de burger die ze moet dienen.
Wonen als vermogensmachine
En dan is er nog het voorstel dat elke huurder het recht moet krijgen om de grondgebonden sociale huurwoning te kopen. Een sympathiek idee voor wie wil kopen, maar de gevolgen zijn desastreus. De voorraad betaalbare woningen daalt, de kans op een sociale huurwoning met tuin wordt schaarser dan een postzegelwoning in Amsterdam. Je blijft straks met een flat over – of niets.
Het is wederom een beleidslijn die vooral bezit en privébelang centraal stelt, ten koste van collectieve woonzekerheid. En waarom zou iemand met een laag inkomen geen tuin mogen hebben?
De werkende burger als verdacht subject
De VVD beweert dat “werken moet lonen” en “iedereen nodig is”. Maar wie goed kijkt, ziet een visie waarin mensen zonder vaste baan of diploma eerder worden gewantrouwd dan geholpen. De oplossing voor armoede is volgens deze visie niet betere lonen of betaalbare zorg, maar “de juiste prikkel”. De werkloze is geen mens met een verhaal, maar een onbenut potentieel dat gereactiveerd moet worden – of gekort.
En als diezelfde burger vervolgens de overheid wil aanspreken op onrecht of bureaucratische dwaling, wordt het bezwaar moeilijker, duurder en formeler. Want in de VVD-visie is de overheid een onderneming, en burgers zijn klanten die vooral moeten leveren, niet klagen.
Een rechtsstaat voor wie het zich kan veroorloven
Een samenleving draait niet om efficiëntie alleen. Ze draait om waardigheid, rechtszekerheid en vertrouwen, juist voor wie niet vanzelf meekomt. Als je de rechtsstaat oprekt om sneller te kunnen bouwen, sneller te kunnen straffen, of sneller te kunnen bezuinigen, ondermijn je de kern van wat ons beschermt tegen willekeur.
De VVD heeft een helder, maar weinig liberaal programma. Maar helderheid is geen deugd als het richting geeft aan ongelijkheid, rechtsonzekerheid en afbraak van publieke waarden. In die zin is dit geen revolutie, maar een stille aftakeling van de publieke moraal.
Tot slot
Dit verkiezingsprogramma verdient een serieuze maatschappelijke discussie. Niet omdat het radicaal is, maar omdat het fundamenteel de vraag oproept: voor wie is deze samenleving er eigenlijk nog en wat is de rol van de staat?