Dus het Europees Parlement heeft besloten dat woorden als vega-burger en sojaworst niet meer mogen.
Want stel je voor, dat ome Henk uit de polder op een zaterdagmiddag per ongeluk een hap neemt van een plantaardige schnitzel en daarna in shock naar het ziekenhuis moet.
“Ik dacht dat het vlees was!”
Ja hoor.
En ik dacht dat een kipstuckje nog iets met kip te maken had.
Blijkt het weer soja met een identiteitscrisis.
We mogen het straks dus niet meer hebben over vegetarische burgers, want dat zou de consument misleiden.
Nou, als iemand anno 2025 nog denkt dat vega-burger betekent “rund met een diploma van de landbouwschool”, dan moet diegene geen wetten maken, maar een leesbril kopen.
Taal verandert. Altijd al.
We hadden pindakaas toen “pindaboter” verboden was.
We hebben havermelk — pardon, dat mag tegenwoordig “haverdrank” heten.
Omdat Brussel bang is dat iemand denkt dat er een koe in de haverplant zit.
Maar iedereen zegt natuurlijk nog gewoon havermelk.
Zelfs Oatly, met hun reclames: “Je weet wel, dat spul wat je in je koffie doet in plaats van melk.”
En iedereen begrijpt het.
Behalve Brussel.
We hebben fruitvlees zonder vlees, vissticks zonder vis en filet Americain zonder Amerika.
Maar nee, sojaworst is misleiding.
Want het zou zomaar kunnen dat iemand op het platteland z’n barbecue aansteekt en na twee happen ontdekt dat hij een boon eet.
Een boon!
Een ramp natuurlijk.
Het mooiste is: niemand — écht niemand — voelt zich misleid.
Iedereen begrijpt wat vega-burger betekent.
We zijn geen kleuters.
De enige die in de war raken, zitten blijkbaar in Brussel, achter hun vergadertafeltjes met naamkaartjes en waterglazen.
Daar zitten ze dan te zwoegen op een nieuw amendement tegen het misbruik van het woord worst.
Terwijl het echte probleem is dat de planeet aan het garen is als een karbonade op de grill.
En dat is het wrange: in een tijd dat we eigenlijk minder vlees zouden moeten eten, maken ze het moeilijker om vleesvervangers te verkopen.
Want ja, als je het geen burger mag noemen, wat dan wel?
“Plantaardige schijf”?
“Kruidige eiwitklomp”?
Daar krijg je toch geen honger van.
Dan gaan we allemaal weer aan de gehaktbal.
Het is pure taalpolitiek: de vleessector verdedigt haar woorden alsof ze erfgoed zijn.
Straks mag een vegetarische slager zich niet meer “slager” noemen.
Dan wordt het “textuurveredelaar”.
En als je “sojaworst” zegt, komt er een taalpolitie met een bonnenboekje.
“U zei ‘worst’. Dat is verboden. 250 euro graag.”
Taal is van de mensen, niet van de regeltjesmakers.
We gebruiken woorden omdat ze werken.
Omdat ze iets oproepen.
Omdat we snappen wat ze betekenen.
Als de consument slim genoeg is om TikTok te overleven, dan kan hij ook wel het verschil zien tussen een koe en een kikkererwt.
Dus Brussel, laat die woorden lekker met rust.
De wereld vergaat heus niet aan een vega-worst.
Hooguit aan de hoeveelheid lucht die uit dat parlement komt rollen.