
Het Nederlandse pensioenstelsel stond jarenlang bekend als een van de beste ter wereld. Toch was er brede consensus dat het systeem aan vernieuwing toe was. De belangrijkste reden voor het ontwikkelen van een nieuw pensioenstelsel is dat het oude stelsel niet meer goed aansloot op de moderne arbeidsmarkt en economische realiteit. In dit artikel lees je waarom het oude systeem niet meer voldeed, wat de kernveranderingen zijn en wat de voor- en nadelen van het nieuwe stelsel zijn.
Waarom het oude pensioenstelsel niet meer werkte
1. Te complex en weinig transparant
Het oude pensioenstelsel was moeilijk te doorgronden voor veel deelnemers. Hoewel pensioenen aan de buitenkant stabiel leken, schommelde de financiële situatie van pensioenfondsen flink. Begrippen als “dekkingsgraad” en “herstelplan” waren ingewikkeld en gaven weinig duidelijkheid over de persoonlijke situatie van deelnemers. Hierdoor ontbrak het aan vertrouwen en inzicht.
2. Harde beloftes waren niet houdbaar
Pensioenfondsen deden vaste beloftes over de hoogte van het pensioen. Door de langdurige lage rente en vergrijzing werd het steeds lastiger om die beloftes waar te maken. Fondsen moesten grote buffers aanhouden, waardoor er weinig ruimte was voor indexatie — het verhogen van pensioenen met de inflatie. In veel gevallen bleven pensioenen jarenlang op hetzelfde niveau, terwijl de kosten van levensonderhoud stegen. Strikt genomen was er te weinig premie ingelegd om aan de toezeggingen te voldoen.
3. De arbeidsmarkt is veranderd
Het oude systeem ging uit van een ‘baan voor het leven’: een vaste baan bij één werkgever. Dat past niet meer bij de realiteit van vandaag, waarin mensen vaker van baan wisselen, tijdelijk werk doen of als zelfstandige aan de slag gaan. Het systeem sloot daardoor slecht aan bij jongeren, zzp’ers en flexwerkers. Ook was de opbouw oneerlijk verdeeld: jongeren bouwden relatief minder op dan ouderen.
4. Behoefte aan meer evenwicht en solidariteit
In het nieuwe stelsel wordt gestreefd naar meer evenwicht tussen generaties. Iedereen betaalt dezelfde premie voor dezelfde pensioenopbouw, ongeacht leeftijd. Dit maakt het systeem eerlijker en beter uitlegbaar. Daarnaast kunnen pensioenfondsen een solidariteitsreserve aanhouden om mee- en tegenvallers gedeeltelijk op te vangen, zodat risico’s enigszins gedeeld blijven.
5. Pensioen meebewegen met economie
In het nieuwe systeem bewegen pensioenen mee met de beleggingsresultaten. Dat betekent dat ze sneller kunnen stijgen wanneer het financieel goed gaat. Ook gepensioneerden kunnen dan eerder een verhoging van hun pensioen krijgen. Dit zorgt voor meer perspectief op indexatie en sluit beter aan op economische realiteit.
De rol van de doorsneepremie in het oude stelsel
Een belangrijk punt van kritiek op het oude stelsel was het gebruik van de zogenoemde doorsneepremie: een uniforme premie als percentage van het salaris, ongeacht leeftijd. Dit leidde tot een ongelijke verdeling tussen jong en oud.
Wat is de doorsneepremie?
Bij de doorsneepremie betaalt iedereen (bijvoorbeeld) 20% premie over zijn salaris boven een bepaalde drempel. Jongeren krijgen echter meer pensioenopbouw voor die premie, omdat hun inleg langer kan renderen. Ouderen betalen hetzelfde, maar hebben minder tijd voor opbouw. Hierdoor ontstond er een structurele kruissubsidie:
Groep | Effect |
---|---|
Jongeren | Betaalden relatief te veel, kregen minder rendement op hun premie |
Ouderen | Kregen meer pensioen voor hun premie-inleg, ondanks kortere opbouwtijd |
Dit systeem werd als oneerlijk ervaren, vooral door jongere generaties, en staat haaks op de wens om het pensioenstelsel toekomstbestendiger en rechtvaardiger te maken.
De belangrijkste voordelen van het nieuwe pensioenstelsel
Het nieuwe stelsel, dat vanaf 1 juli 2023 geleidelijk wordt ingevoerd, brengt een aantal duidelijke voordelen met zich mee:
Voordeel | Uitleg |
---|---|
Meer transparantie | Iedereen krijgt een persoonlijk pensioenpotje; duidelijkheid over inleg en rendement |
Snellere indexatie mogelijk | Pensioenen kunnen eerder stijgen bij goede rendementen |
Eerlijker tussen generaties | Gelijke premie, gelijke opbouw; geen kruissubsidie meer |
Beter passend bij flexwerken | Sluit beter aan op wisselende banen of werken als zzp’er |
Meebewegen met economie | Pensioen groeit of krimpt op basis van beleggingsresultaten |
Mogelijkheid tot solidariteit | Fondsen kunnen reserves aanhouden voor tegenslagen |
De belangrijkste verschillen tussen oud en nieuw
Tot slot een overzicht van de kernverschillen tussen het oude en nieuwe pensioenstelsel:
Aspect | Oud stelsel (middelloon) | Nieuw stelsel (persoonlijk pensioenvermogen) |
---|---|---|
Pensioenopbouw | Gebaseerd op gemiddeld verdiend loon | Gebaseerd op premie-inleg en rendement |
Pensioenbelofte | Vaste toezegging over toekomstige uitkering | Geen harde belofte; uitkering hangt af van rendement |
Inzicht en eigendom | Geen individueel potje, onduidelijk voor deelnemer | Persoonlijk pensioenvermogen, inzicht in groei en risico’s |
Premie-inleg | Doorsneepremie, ongelijk voor jong en oud | Leeftijdsonafhankelijke opbouw per premie-euro |
Conclusie
Het nieuwe pensioenstelsel moet het Nederlandse pensioenstelsel transparanter, eerlijker en beter toegerust maken op de moderne arbeidsmarkt en economie. Hoewel het systeem nog volop in transitie is, biedt het meer perspectief voor jongere generaties, een eerlijkere verdeling van risico’s en opbrengsten, en sluit het beter aan bij de realiteit van nu.